6
Steve weer.
Grappig dat hij Sandra altijd rond halfvier scheen te bellen op de dagen dat ze tot vier uur werkte. Ze kon er bijna de klok op gelijk zetten.
Nu hield ze een oogje op de klok.
Ze hadden het weer over zijn behoefte aan sociale contacten. En weer verdiende Sandra er bakken geld mee terwijl het Steve veel meer kostte dan hij voor een vriend zou moeten hoeven betalen.
‘Hadden we het er laatst niet over dat je bij een praatgroepje of zo zou gaan?’ vroeg Sandra hem met haar professionele therapeutstem.
Hij was niet de enige beller die die stem graag hoorde. Steve had het waarschijnlijk minder nodig dan sommige andere bellers, maar daar ging het nu even niet om.
‘Ja,’ zei Steve tegen haar. ‘En dat heb ik geprobeerd. Het is alleen niks geworden.’
‘Wat heb je gedaan dan?’
‘Om te beginnen heb ik op Gregslist gezocht naar een groep of iets waar ik lid van kon worden.’
‘En...?’
‘En de plaatselijke transseksuelenpraatgroep zat vol.’
Sandra wist niet wat ze moest zeggen.
‘Geintje,’ zei Steve, en dat was een van de eerste luchthartige geluiden die ze ooit van hem gehoord had. ‘Ik heb een kookclub en een tuinierclub gebeld, maar je moet schijnbaar zelf iets toe te voegen hebben. Je kunt niet gewoon lid worden om het te leren.’
‘Wat jammer.’
‘Ja, toen heb ik het nummer van Ouders zonder Partners gebeld, maar het is niet genoeg om alleen kinderen te wíllen; je moet een alleenstaande ouder zijn.’
Sandra verwachtte dat hij weer zou zeggen dat hij een geintje maakte, maar deze keer kwam er niets en was ze onverwachts geroerd door het idee dat deze zielige eenzame man kinderen wilde.
‘Dus toen kwam ik een advertentie tegen voor mensen die dol op schoenen zijn. En ik dacht: ja, ik hou ook van schoenen.’ Hij lachte snuivend. ‘Ik draag ze tenslotte liever dan dat ik blootsvoets ga.’
Sandra snapte er niets van. ‘Een praatgroep voor mensen die van schoenen houden?’ Dat moest hij verkeerd begrepen hebben.
‘Laat maar. Het is heel specifiek. Ten eerste moet je vrouw zijn, of ten minste – let op – een travestiet met smalle tot normale voeten. Geen grote maten.’
‘Wát? Steve, even serieus, waar heb je het over? Een groep voor mensen die van schoenen houden maar je mag geen grote voeten hebben of travestiet zijn?’ En waarom kwam bij hem altijd alles op transseksualiteit uit? Ze ging het niet vragen, maar vroeg het zich wel af.
‘Oké, het zit zo,’ ze hoorde hem zijn computer aanzetten. ‘Anonieme Schoenverslaafden...’
Sandra ging rechtop in haar stoel zitten.
Was dit echt? Want dit was precies die ideale reden om het huis uit te komen waar ze vaak van gedroomd had. Ze had zitten wachten op een duwtje in de juiste richting van God of wie dan ook, en nu gebeurde het eindelijk, en in een wel heel specifieke vorm. En juist nu ze zich meer in staat voelde om de deur uit te gaan...
‘... ze komen elke dinsdagavond bij elkaar in Bethesda...’
Het werd alsmaar vreemder. Sandra had niets op dinsdagavond.
Nu had ze natuurlijk op geen enkele avond iets, dus dat kon ze wel weer uit de ‘vreemd-kolom’ halen.
‘En dan ruilen ze schoenen, denk ik. Er staat iets over het ruilen van Magli’s.’
Hij sprak het op zijn Engels uit in plaats van op zijn Italiaans, maar ze wist meteen wat hij bedoelde. Er stond op dit moment een paar van onder de sofa.
‘O! En je moet maat 38 hebben. Vróúwenmaat 38. Geen 39. Geen 36. En als je een man bent met maat 39, vergeet het maar.’ Hij maakte een geluid waar zijn weerzin uit sprak. ‘Als je het hebt over een klap in het gezicht van een uitsluitend groepje net terwijl je probeert onder de mensen te komen om ergens bij te horen. Eikels.’
Ondertussen kreeg Sandra juist het gevoel dat ze voor het eerst over een club hoorde waar ze helemaal bij zou kunnen passen. Zo erg dat het bijna verdacht leek.
Was hij er op de een of andere manier achter gekomen waar ze woonde en in haar appartement geweest? Had hij haar kast doorzocht en haar lievelingsmerk en maat vastgesteld?
‘En dat kwam je op Gregslist tegen?’ vroeg ze bedenkelijk, terwijl ze zich afvroeg of ze haar mobiele telefoon moest pakken om de politie te bellen zodat ze Steves telefoontje konden traceren, of dat ze haar computer aan moest zetten om deze groep te zoeken voor het naar de wereld van de sprookjes verdween.
‘Ja,’ antwoordde Steve zo onschuldig dat ze niet kon geloven dat haar paranoia gerechtvaardigd was.
Steve kon haar onmogelijk opgespoord hebben. Het bedrijf zorgde ervoor dat de gesprekken via verschillende doorstuurcentrales geleid werden voordat ze bij de telefonistes aankwamen.
‘Dus dat was niet de groep voor jou,’ zei ze, nog steeds op haar hoede maar al met een iets beter gevoel dan een paar seconden geleden.
‘Ja. Dat krijg je er nou van als je naar een gratis onlineprikbord gaat voor bevestiging. Misschien kan ik beter naar een echte psycholoog gaan.’
Psycholoog! Shit! Ze keek op de klok.
Vijf minuten voor vier.
‘Dat zou je kunnen overwegen, Steve,’ zei ze met een afrondende stem die ze zelden gebruikte aangezien ze per minuut betaald werd. ‘Dan ben je er ook even uit en kun je eraan wennen om persoonlijk met iemand te socializen. Het kan een geweldige stap voor je zijn.’
‘Denk je dat?’
Ze knikte, ook al kon hij haar niet zien. ‘Ja, echt.’
‘En medicijnen? Psychologen mogen niets voorschrijven, en misschien heb ik wel medicijnen nodig...’
‘Een psycholoog moet je kunnen vertellen of het nodig is dat je naar een psychiater gaat voor psychotrope medicijnen.’
‘Voor wát?’
‘Antidepressiva.’
‘O.’ Hij zweeg weer. Een stilte van een dollar. ‘Denk je dat echt?’
‘Jazeker. Weet je...’ Ze keek op de klok en zag dat haar afspraak van vier uur over twee minuten was. ‘... ik denk zelfs dat je nu meteen iemand moet bellen. Er is echt niets mis met je, Steve,’ zei ze er snel achteraan. ‘Maar ik denk dat er hulp te vinden is voor iemand die zo gevoelig is als jij en er moeite mee heeft naar buiten te treden in deze gekke wereld. Doe het nú, anders doe je het misschien nooit meer.’ Het was een beetje overdreven, maar in Sandra’s ervaring konden mannen wel een extra zetje gebruiken.
‘Misschien heb je gelijk,’ zei hij, en hij klonk voor het eerst sinds ze zich kon herinneren hoopvol. ‘Ik denk dat ik maar eens een paar telefoontjes ga plegen.’
‘Super!’ Haar gesprekken eindigden zelden met zo’n hoogtepunt aan haar kant. ‘En denk eraan,’ was het advies dat ze eraan toevoegde waarvan ze wist dat ze het zelf moest opvolgen, ‘kleine stapjes. Doe niet te veel in één keer.’
‘Penny,’ hij was even stil en ze zag voor zich hoe hij glimlachend het hoofd schudde, ‘je bent de beste.’
‘Jij ook, Steve,’ zei ze, terwijl ze zich afvroeg of ten minste één van hun tweeën een echte naam gebruikte of dat deze hele vriendschap slechts een illusie was. ‘Laat me weten hoe het gaat, goed?’
‘Natuurlijk.’ Hij klonk kraniger dan anders. ‘Ik bel je nog.’
‘Dank je, Steve.’ Ze verbrak de verbinding en aarzelde even terwijl ze zich voor de zoveelste keer afvroeg of het zo fout was als het voelde om die arme man te laten bellen en zoveel per minuut te laten betalen voor een vriendin.
Ze wist dat het niet goed was, maar hij deed het zelf. Hij koos er keer op keer voor om het te doen. Ook al had ze hem gewaarschuwd dat het hem veel geld kostte.
Hoe verantwoordelijk was het wel niet van haar om dat te zeggen?
Die vraag kon ze niet beantwoorden, dus besloot ze hem dr. Ratner voor te leggen, haar afspraak van vier uur waar ze honderddertig dollar per uur voor betaalde.
Vergeleken met wat Steve betaalde leek het een koopje.
Het gesprek met dr. Ratner verliep hetzelfde als altijd.
‘Ik maak me er zorgen over dat je je niet zeker genoeg voelt om naar mijn kantoor te komen,’ zei dr. Ratner. ‘Het is maar zes straten verderop. Je kunt hier in tien of vijftien minuten heen wandelen en het genot voelen dat je een van je angsten onder ogen hebt gezien.’
Angsten. Precies. Het was een fobie. Iets anders kon je het niet noemen. Sandra verliet niet graag haar appartement. Ze wist dat het agorafobie heette en dat het heel vaak voorkwam, ze wist ook dat het met een beetje moeite genezen kon worden... bij sommige mensen. Ze wist er veel vanaf.
Ze wist dat ze haar angst moest doorbreken door naar buiten te gaan. Dat was zo ongeveer het eerste wat je op een inleidende cursus psychologie zou leren, en het werd tijd dat ze het deed.
‘Ik heb het druk,’ loog ze, waarbij ze zich meteen afvroeg waarom ze zoveel per uur betaalde om tegen een therapeut te liegen.
‘Sandra, je moet jezelf een prioriteit maken.’
‘Dat weet ik...’
‘Dat zeg je nu al bijna een jaar lang elke week,’ hield dr. Ratner vol. ‘Ik weet niet of je het echt beseft. Je kunt met me praten zoveel je wilt, elke week, elke dag, wat je maar wilt. Maar je zult niet beter worden tenzij je door die muur heen barst en je veilige omgeving verlaat.’
‘Telkens als je dat zegt, klinkt het alsof de buitenwereld niet veilig is.’
‘Misschien is dat omdat je dénkt dat het niet veilig is. En dat is misschien nóg een goede reden om naar buiten te gaan en je hersenspinsels onder ogen te zien.’ Dr. Ratners stem klonk geruststellend, maar wat ze zei was nog steeds onuitvoerbaar voor Sandra. ‘Totdat je dat doet, denk ik niet dat ik, of iemand anders, je echt kan helpen.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’ Goeie god, maakte haar therapeut het nu uit met haar?
‘Ik wil zeggen dat je er een uurtje uit moet. Of een halfuur. Kijk maar wat lukt. Je gaat met de auto naar de supermarkt en de bibliotheek, en je bent zo nu en dan bij me op kantoor geweest, dus je weet dat het zonder gevaar kan. Ik wil alleen maar zeggen dat je jezelf een beetje uit moet dagen zodat je over deze fobie heen kunt groeien.’ Dr. Ratner zweeg even voor het geval dat Sandra stilletjes zat te snikken aan de andere kant van de lijn. ‘Kun je daar wat mee?’
Sandra knikte en zei daarna met een klein stemmetje: ‘Ja.’
‘Goed zo. Dus, wat dacht je van een ritje naar de bios?’
Sandra schudde ongezien het hoofd. ‘Te druk. En films zijn zo lang tegenwoordig.’
Ze wist wat ze moest gaan doen. En dat was niet een of andere saaie film in een griezelige donkere bioscoopzaal. Ze moest mensen leren kennen bij wie ze zich veilig kon voelen, mensen met wie ze iets gemeen had. De enige manier waarop ze zichzelf naar buiten zag gaan en iets wat ook maar een beetje op een normaal leven leiden leek, was met vrienden die het hadden over iets wat haar interesseerde, in tegenstelling tot een feestje waar alle dunne meiden en knappe jongens het met elkaar aanlegden en zij zich in de keuken vermaakte.
‘Waar ben je dan wél in geïnteresseerd?’ vroeg dr. Ratner. ‘Wat vind je behaaglijk en aantrekkelijk? Het maakt niet zoveel uit wat je doet, kies gewoon iets waarvan je denkt dat je het aankunt.’
‘Ik weet het niet!’
‘Oké,’ Dr. Ratners stem was zacht, maar in haar toon klonk iets strengs door wat Sandra niet eerder gehoord had. ‘Dat geeft niet, Sandra. Maar laten we hier een opdracht voor de volgende week van maken. Zoek één ding – slechts één ding voor de hele week – wat je, zeg meer dan een uur, kunt gaan doen. Eenenzestig minuten is genoeg. Als het maar langer dan een uur is. En dan kunnen we het vooruitgang noemen. Ben je daarvoor in?’
Een uur.
Dat moest lukken.
Toch?
Ze wilde wel. Ze wilde beter worden. Dus vroeg ze: ‘Heb je het over zoiets als een uitje naar de supermarkt? Of naar de National Cathedral of de dierentuin of zo?’
‘Nee, Sandra. Dat zijn allemaal dingen waar je jezelf in je eentje heen ziet gaan...’
Ze had gelijk.
‘... wat ik bedoel is een uurtje van daadwerkelijk sociaal contact. Een stadsvergadering, een vergadering van de vereniging van huiseigenaren, wat je maar kunt bedenken. Het maakt niet uit wát, het gaat erom dat je eruit gaat en het dóét.’ Ze zweeg even maar Sandra zei niets, dus ging ze verder: ‘Ik denk dat het je echt ontzettend goed zou doen.’
‘Oké,’ zei Sandra, die zich ineens een nukkig kind voelde. ‘Goed. Ik doe het wel.’
Waarop dr. Ratner zei: ‘Uitstekend, Sandra, dat meen ik echt. Ik denk dat je zult zien dat het niet zo moeilijk is als je vreest. Het zal je leven veranderen.’
Het zal je leven veranderen...
Als er iets was wat Sandra nodig had, was het verandering in haar leven. Het maakte bijna niet uit wat voor een verandering, ze moest gewoon uit de sleur waar ze in zat voordat hij haar verslond.
Toen dr. Ratner had opgehangen, zette ze haar computer aan en ging naar Gregslist.biz. Daar hoefde ze alleen maar ‘Schoenverslaafden, Bethesda’ in te typen en de advertentie waar Steve Fritz het over had gehad verscheen op haar scherm.
==
Anonieme Schoenverslaafden – Ben jij net als ik? Dol op schoenen, maar je kunt ze niet blíjven kopen? Heb je maat 38 en heb je interesse om Manolo’s voor Magli’s etc. te ruilen, dinsdagavonden in de omgeving van Bethesda, e-mail Shoegirl 2205 @aol.com of bel 301-555-5801 . Misschien kunnen we elkaar helpen.
==
Lange tijd staarde ze naar de advertentie en probeerde ze zichzelf zover te krijgen te bellen, maar het leek wel een erg grote eerste stap. Om zich zomaar op een bijeenkomst te storten van mensen die ongetwijfeld van haar zouden verwachten dat ze sociaal deed... Hoe perfect de club ook leek, Sandra moest langzamer beginnen.
Maar het leek haar wél leuk. Dus stelde ze zichzelf een paar kleine uitdagingen.
Het eerste uitje was naar een fastfoodrestaurant. Aangezien er praktisch niets op de menukaart stond wat de Weight Watchers goedkeurden, was het een kort uitje. Ze ging naar binnen, bestelde een cola light en nam voorin aan een tafel bij het raam plaats. Ze dwong zichzelf heel langzaam te drinken en dr. Ratners trucje te gebruiken om door haar gevoelens van ongemak te ‘zweven’.
De twintig minuten voelden aan als twee uur, maar toen ze wegging had Sandra het gevoel dat ze iets had bereikt.
Het was maar iets heel kleins, en bijna ieder ander deed het dagelijks zonder er ook maar bij na te denken, maar Sandra leerde zichzelf niet langer te hekelen om haar fobie, dus zodra ze die ongeduldige gedachten over zichzelf kreeg, probeerde ze ze stop te zetten.
Het werkte alleen niet altijd.
‘Hoe meer je je angst probeert weg te duwen, hoe harder het terug zal komen,’ zei dr. Ratner over de telefoon toen Sandra haar weer belde.
‘Maar het is zo achterlijk,’ zei Sandra ellendig. Ze wilde ijs. Pizza. Zo’n ijscake van slagroom en de beroemde chocoladewafelkoekjes van Nabisco.
Ze wilde íéts wat haar plezier zou schenken, want een lightdrankje drinken in een vettig fastfoodrestaurant deed het niet voor haar.
‘Het is wat het is,’ zei dr. Ratner. Ze kwam soms met zulke gekmakende ‘filosofische’ frasen waar ze niets aan had.
‘Het is,’ zei Sandra, ‘belachelijk. Ieder ander kan over straat lopen zonder hartkloppingen. Ik báál hiervan.’ Jeetje, ze gedroeg zich echt als een klein kind. Maar ze kon er niets aan doen, ze baalde er echt van. Ze drukte gewoon haar gevoelens uit. Normaal gesproken zou dr. Ratner dat hebben toegejuicht.
‘Sandra, je bent vandaag een halfuur je huis uit geweest en je leeft nog. Zegt dat niet iets?’
Sandra stond op het punt het spottende antwoord te geven dat het haar vertelde dat ze een watje was omdat ze naar huis was gerend om maar weg te zijn van grote, slechte vreemden, maar ze vond dat dat weinig zin had.
‘Het zegt me dat ik nog een excursie moet maken,’ zei ze.
‘Goed!’ Dr. Ratner leek oprecht verrukt. Ze zag dit duidelijk als vooruitgang.
En misschien was het dat wel.
‘Wat is je volgende stap?’ vroeg ze aan Sandra. ‘Een museum? Of een maaltijd in een echt restaurant misschien?’
‘Ik heb een afspraak bij een hypnotiseur gemaakt,’ zei Sandra, en ze verwachtte half dat dr. Ratner schok en afkeuring zou laten horen. ‘Om mijn fobie te helpen weghypnotiseren.’ Het was even stil en Sandra vroeg: ‘Vind je dat stom?’
‘Helemaal niet,’ antwoordde dr. Ratner. ‘Ik sla mezelf alleen voor de kop dat ik het zelf niet heb voorgesteld.’
‘Echt? Dus je denkt dat het zin kan hebben?’
‘Ik weet dat het voor sommige mensen heel goed werkt. Als jij er daar een van bent, is dat geweldig.’
‘En als dat niet zo is...?’
‘Ben je niet slechter af dan nu. Ik denk zelfs dat je er dan nog beter uit komt omdat je een paar nieuwe ontspanningstips zult leren waar je in beangstigende situaties iets aan kunt hebben. Goed werk, Sandra. Ik ben trots op je.’
Twee dagen later, toen Sandra zichzelf zover probeerde te krijgen haar appartement te verlaten, vijf minuten voor haar afspraak, dacht ze aan dr. Ratners woorden.
Ze had heel veel respect voor dr. Ratner. Zelf te veel om haar Jane te noemen ook al had ze ontelbare keren gezegd dat dat mocht. Ze zei veel liever ‘dr. Ratner’ als ze onthulde wat haar meest beschamende innerlijke gedachten waren. En ze respecteerde haar zo dat ze niet wilde bellen om te zeggen dat ze niet naar een afspraak had gedurfd waarover dr. Ratner nou juist zo enthousiast was geweest.
Dus haalde ze diep adem en ging de deur uit.
Toen ze bij het kleine vierkante stenen gebouw kwam waar de hypnotiseur kantoor hield, was ze tien minuten te laat. Onderweg naar de tweede verdieping in de lift die net een stalen kooitje leek, probeerde ze smoezen te verzinnen om tegen de overgedienstige secretaresse op te hangen. Maar toen ze bij het kantoor aankwam, was daar helemaal geen secretaresse. Er was zelfs alleen maar een krappe ruimte gevuld met boeken en folders en een aantrekkelijke man van middelbare leeftijd die er precies zo uitzag als iemand die je in een rommelig kantoor vol boeken verwachtte.
‘Sandra?’ vroeg hij, en hij glimlachte hartelijk.
‘Ja, sorry dat ik te laat ben. Er was zoveel verkeer...’
‘Dat geeft niks.’ Hij wuifde het weg. ‘Veel mensen bedenken zich op het laatste moment en komen helemaal niet opdagen. Het valt niet mee om je angsten onder ogen te komen.’
En het werd met de minuut moeilijker. ‘Is er nog genoeg tijd om... Het spijt me, ik weet niet hoe dit werkt. Staat er een bepaalde tijd voor?’
‘Dat hangt van jou af.’ Hij deed een deur open die van de hoofdruimte af leidde en gebaarde haar naar binnen te gaan. ‘Ik plan mijn afspraken altijd in blokken van anderhalf uur om mijn cliënten geen opgejaagd gevoel te geven.’
Ze liep naar binnen en zag dat het een kleinere versie was van de kamer die ze verliet. Langs elke muur bevonden zich boekenplanken met jaargang na jaargang van psychologie- en hypnoseboeken, vergezeld van een goede vertegenwoordiging van verschillende gezondheids- en welzijnsboeken, en Sandra zag ook – op zijn zij boven op een plank – een boek over het trainen van je puppy.
‘Ga zitten.’ Hij gebaarde richting een bolstaande opgevulde luie stoel en ging ongeveer een meter daarvandaan aan een bureau zitten.
Sandra liet zich in de stoel zakken en liet een dot lucht ontsnappen waarvan ze zich niet gerealiseerd had dat ze hem in had zitten houden. ‘Wauw. Deze zit echt lekker.’
‘Ja, hè?’ Hij was bezig een cassettebandje uit zijn doosje te pakken en keek naar haar op. ‘Twintig jaar oud en vaker opgelapt dan ik kan tellen, maar ik kan geen stoel vinden die ook maar in de buurt komt qua behaaglijkheid.’
Ze knikte. ‘Waar is dat bandje voor?’
‘Om onze sessie op te nemen. Vind je dat erg?’
Vond ze dat? Dat wist ze niet. ‘Waarvoor?’
‘Mijn cliënten nemen het altijd graag mee naar huis om in afzondering naar te luisteren, om de progressieve ontspanningstechnieken te oefenen die ik ze leer. Je mag het helemaal zelf weten.’
‘Dus het bandje is voor mij?’
‘Ja, het is voor jou. Toegevoegde waarde, zou je kunnen zeggen.’
‘O. Oké.’ Ze knikte. Het leek haar wel goed. En als ze echt beter wilde worden – en dat was zo – moest ze alle gereedschap gebruiken die tot haar beschikking stond. ‘Graag.’
Hij stopte het bandje in een apparaat, drukte op een knopje en er ging een rood lampje aan. ‘Goed, als je er klaar voor bent, laat dan je hoofd op de leuning achter je rusten en sluit je ogen.’
Dat deed ze.
‘Luister naar mijn stem. Laat me je leiden naar een wereld van een onbekommerd, zorgeloos bestaan...’
Hij had hier een goede stem voor. Niet te zwaar, maar ook niet te hoog. Warm. Kalm.
Vertrouwd.
Ze probeerde hem te volgen terwijl hij haar fantasie een marmeren trap af een grote marmeren hal vol deuren in leidde, maar ze was zo afgeleid doordat ze zijn stem probeerde te plaatsen, dat ze zich niet op de oefening kon concentreren.
‘Als je naar de deuren kijkt, zul je zien dat op elke deur een woord geschreven staat. Woorden als “liefde”, “haat”, “woede” en “angst”... het kan van alles zijn. Dat mag je helemaal zelf weten.’
Ze wist het. Hij was een van haar bellers. Niet veelvuldig, zoals Steve, maar ze had hem meerdere keren gesproken. Telkens als ze hem vroeg wat hij wilde, had hij gezegd: ‘Verras me maar. Je mag het helemaal zelf weten.’
‘Ga door de deur waar “ontspan” op staat,’ ging hij verder, zich totaal onbewust van de openbaring die Sandra ervoer. ‘Ga maar kijken wat daarachter is. Wat je het meeste welbehagen geeft.’
Wat het ook was, ze wist verdomde goed dat dat niet in een verduisterde kamer liggen was met een man die haar een paar weken geleden nog gevraagd had hem nog een keer te slaan ‘omdat hij zo’n stoute jongen was geweest’ en haar nu naar de donkerste uithoeken van haar psyche leidde.
‘Wat zie je, Sandra?’
‘Ik...’ Ze wist niet wat ze zeggen moest. Ze wilde hier weg. Dit was tijdverspilling. Ze kon zich onmogelijk ontspannen en dit serieus nemen.
Maar aan de andere kant kon ze de arme man ook niet vertellen dat ze wist wie hij was en dat hij graag aan zijn ballen gesabbeld werd nadat hij was klaargekomen.
Dus deed ze wat ze doorgaans bij hem deed.
Ze deed alsof tot hij klaar was.
‘Ik zie een groot groen weiland...’